Nieuwe netwerk conferentie ‘De nieuwe boer is…’

Vrijdag 9 september heeft de conferentie ‘De nieuwe boer is…’ plaatsgevonden, georganiseerd door Nieuwe Netwerk op het provinciehuis in Den Bosch. Deze dag was gericht op het vormen van een integraal beeld over de veranderende omgeving en de toekomst van boeren, waarbij beleidsmakers, boeren en veel ketenpartners uitgenodigd waren deel te nemen.

De dag werd afgetrapt door Frederike Praasterink, lector Toekomstige Voedselsystemen aan HAS Hogeschool. Zij ging in op de huidige situatie van verandering in Nederland, waarbij het duidelijk is dat er scheuren en ontwrichting ontstaan in het huidige systeem van regelgeving en praktijk, en er nieuwe initiatieven ontstaan. Er is echter nog geen nieuw evenwicht in de agrarische sector. Hieraan gaat eerst een periode van ‘chaos’ vooraf, vaak gekenmerkt door onvrede bij veel partijen. Deze chaos in de agrarische sector in Nederland is duidelijk: boerenprotesten, veranderende wensen van consumenten, het vertrek van minister Staghouwer, etc. Om hieruit te komen is het van belang dat er goede communicatie is tussen partijen en er samengewerkt wordt aan een visie met een nieuw toekomstbeeld. Hiervoor zijn beloningsstructuren nodig voor alternatieven voor het huidige agrarische systeem, waarbij regelgeving nodig is op basis van ondergrenzen waaraan deze alternatieven moeten voldoen. Enkele voorbeelden van alternatieven zijn voedselbossen, strokenlandbouw, stichting reNature en heerenboerderijen. De boodschap van de presentatie was om niet met vingers te wijzen naar de boer, maar te rade te gaan bij hoe wij (de maatschappij) anders moeten consumeren en dat ook werkelijk te gaan doen. Vergroot het blikveld van de stikstofcrisis naar het voedselsysteem, op een wereldwijde schaal, met een positieve blik.
Deze presentatie werd gevolgd door een kort overzicht van het Nationaal Programma Landelijk Gebied, door Pieter de Boer van het ministerie van LNV. Hierin werd de structuur van de programma’s besproken, waaronder de gebiedsgerichte aanpak waarmee het ministerie de transitie vormgeeft en waarin de provincies een belangrijke taak hebben. Er werd benadrukt dat een lerende aanpak toegepast wordt, waarbij het eindpunt nog niet bekend is, maar waarbij er geleerd moet worden tijdens de transitie naar een ander voedselsysteem.

André Hoogendijk, directeur van BO-akkerbouw, nam het stokje over, en vertelde over hoe de hele keten in transitie moet, inclusief de consument. Het verhaal werd benaderd vanuit het historische perspectief op crisissen in de agrarische sector in de 1870er jaren: 1) botercrisis i.v.m. de opkomst van margarine, 2) import van katoen uit Amerika ter vervanging van Nederlandse wol en 3) goedkope geïmporteerde maïs en tarwe vervangt een deel van de Nederlandse maïs en tarwe. Naar aanleiding hiervan is in 1886 besloten te focussen op de toegevoegde waarde aan exportproducten, denk bijvoorbeeld aan Goudse kaas. Dit systeem werkte goed tot 10 jaar geleden. Nu moeten we onze visie veranderen met een focus op voedselsystemen in plaats van landbouwsystemen, waarbij we het landbouwareaal centraal moeten stellen: wat heeft dat nodig aan mest om voedsel te kunnen verbouwen en hoeveel dieren passen hierbij. Dit in tegenstelling tot de huidige focus: hoe groot is de veestapel, hoeveel voer is daarvoor nodig, hoeveel mest is er dus tot onze beschikking en wat doen we hiermee. De afsluitende boodschap was dat de transitie niet alleen is voor de boer, maar begint bij de consument en de overheid, “iedereen moet in transitie, ú ook”.

Na een kort woord van Jelleke de Nooy – Van Tol, voorzitter van Nieuwe Netwerk, vonden twaalf workshops plaats in het thema ‘De nieuwe boer is…’ (bijgewoonde workshops vetgedrukt): gebiedsgericht, regeneratief, op zijn/haar toekomst voorbereid, verbindend en verbredend, biologisch, onderhoudt de kringloop, waterbeheerder, een natuurlijke veehouder, heeft een goed inkomen en vertrouwen in de toekomst, een duurzame pachter, datagedreven, plantaardige eiwitboer en ketenpartner. Hieronder een kort overzicht van de bijgewoonde workshops.
De nieuwe boer is… Op zijn of haar toekomst voorbereid. In deze workshop werd het belang benadrukt van open gesprekken tussen boeren, hun omgeving en de maatschappij. Veel boeren, de nieuwe boeren en erfbetreders, maar ook veel consumenten, hebben een blik op de agrarische sector die vooral gebaseerd is op eigen ervaringen. Dit geldt ook voor docenten in het agrarisch onderwijs. Wanneer er vanuit een open blik en zonder oordeel gedoceerd wordt aan de boeren van de toekomst, kunnen zij gemakkelijker het gesprek over verandering aangaan. De boodschap van deze workshop was daarmee om het open gesprek aan te gaan, en te helpen in het verbreden van het blikveld van de boer en zijn omgeving.

De nieuwe boer is… Een natuurlijke veehouder. Deze workshop werd geleid door een praktiserend dierenarts. Hierin werden natuurlijke producten, zoals organische zuren, mineralen en kleiachtige substanties, pre- en probiotica, kruiden(extracten), en etherische oliën besproken. Veel oplossingen kunnen in de natuur gevonden worden, maar zijn vergeten doordat medicatie beschikbaar is. Natuurlijke middelen dienen niet ter vervanging van medicatie, maar ter voorkoming ervan door het ondersteunen van het dierlijke systeem. Als we medicatie en antibiotica alleen gebruiken wanneer dit écht nodig is, ontstaat er minder resistentie en kunnen we deze middelen over langere tijd nog gebruiken. Het advies voor industrie en onderzoek was om geen extracten te gebruiken met enkel de bekende werkende stof, maar het hele plantje of product, in verband met de interacties tussen alle componenten. Hoewel veel kennis uit de natuur (nog) niet wetenschappelijk is onderbouwd, biedt het kansen voor de toekomst.
De nieuwe boer is… Plantaardige eiwitboer en ketenpartner. Deze workshop focuste op nieuwe eiwitbronnen, vooral lupine, voor humane consumptie. Er werd benadrukt dat het van belang is de boer een ketenpartner te maken, waarin een eerlijke prijs wordt betaald voor het product. In een dergelijk systeem draagt niet alleen de boer het risico voor veranderende marktomstandigheden of een mindere oogst, maar de hele keten, het liefst inclusief de consument. Daarnaast werd benoemd dat het momenteel nog moeilijk is om een afzetmarkt te vinden voor een (nieuw) product dat (nog) geen gegarandeerde opbrengst heeft. Ook ligt er tegenwoordig meer druk op akkerbouwers om de bodem te verbeteren. Hiervoor kan een bodemverbeteraar en eiwitgewas in één toegevoegd worden aan de gewasrotatie. Lupine zou hiervoor geschikt zijn, gezien het als vlinderbloemige stikstof bindt in de wortels die achterblijven na de oogst van de bonen, door de wortelstructuur de bodem open wordt gemaakt/gehouden, en het gewas door de diepe wortels weinig tot geen besproeiing nodig heeft in een droger seizoen.
De dag werd samengevat en daarna afgesloten door Elies Lemkes-Staver, gedeputeerde Landbouw, Voedsel en Natuur bij provincie Noord-Brabant.

Meer SFR nieuws